Traag kom ik mijn bed uit. De dag ligt voor me open. De lucht kleurt rood aan de oosterhorizon. Daarboven blauw en rijen wolkjes die zich traag verplaatsen, zomaar zonder doel. Ik kijk en zweef met ze mee. De tijd verstrijkt en ik ben. Twee vogels trekken door mijn blikveld. Zij zijn op weg, vermoed ik, met een vaag soort plan. Drie jongens met rode mutsen op dartelen langs de waterkant, zomaar of op zoek naar iets. Grappig hoe ze bij elkaar in de buurt blijven zoals vlinders dat kunnen doen, vrij en zonder elkaar kwijt te raken.
Dan beweegt zich een glinsterend voorwerp door de lucht, gevolgd door een kaarsrechte lange streep. Het vliegt pal tegen de wind in en doorklieft de wolkjes die zich daar niet aan lijken te storen. Het lukt mij nog even in de schoonheid van het beeld te blijven hangen. Totdat ik denk aan de uitstoot waarmee dit vliegtuig de lucht vervuilt. En dat dit deel uitmaakt van alles waarmee de mensheid de aarde uitwoont. Deze gedachte trekt een streep door het tevreden nu.
Hester Macrander zegt
Ja… Vooral als ik kajak geniet ik van de natuur en als ik dan naar boven kijk en al die strepen in de lucht zie, verbijsterend veel strepen, dan word ik verdrietig.